Schoolkinderen, zowel basisschool als middelbare scholieren, tot 18 jaar.
Vanaf de leeftijd van ca. 7 jaar gaan kinderen flink groeien. Groeischijven en spieren zijn kwetsbaar voor overbelasting. De balans tussen belasting en belastbaarheid is dan niet in evenwicht en er ontstaan klachten: pijn of bewegingsangst. Zij worden o.a. verwezen in verband met conditievermindering of terugkerende lichamelijke klachten als hoofd- of gewrichtspijn. De klachten kunnen ook ontstaan doordat de neurologische rijping trager verloopt of dat het verschil met leeftijdsgenootjes naar voren komt.Een afwijkende of vertraagde motorische ontwikkeling op kinderleeftijd kan een belemmering vormen voor optimale deelname aan de maatschappij. Als therapeut willen we er samen met de ouders en andere betrokkenen voor zorgen dat deze deelname zo goed mogelijk verloopt, wetende dat een goede motorische ontwikkeling de basis is voor een gezonde levenswijze als volwassene.
De meeste kinderen kunnen op hun 7e jaar zwemmen en gaan dan “op een sport”. Daarnaast hebben zij op school nog gymles, verdeeld in spelvormen en toestellen. Op de basisschool gaan kinderen vanaf ca. 8 jaar zichzelf met leeftijdgenootjes vergelijken, zij willen mee kunnen doen met de gymles en op het sportveld net zo goed zijn als hun vriendjes of vriendinnetjes. Er zijn veel verschillende oorzaken waardoor kinderen even extra motorische ondersteuning nodig hebben, bijv. door een botbreuk of door hypermobiliteit of onvoldoende bekkenstabiliteit door een (te) snelle motorische ontwikkeling. Een kind kan dan de zwakkere spierkracht gaan compenseren met andere spieren waardoor er overbelasting van aanhechting van spieren of pezen ontstaat. Als het kind doorgaat met de intensiteit en frequentie van bewegen zullen de klachten toenemen. Hetzelfde geldt voor te snel en intensief sporten na een verstuiking of breuk.
Tijdens de middelbare schooltijd moeten de kinderen grotere afstanden naar school fietsen, hebben daar meestal één keer per week gym. De belasting neemt dan toe omdat er veel duurkracht wordt gevraagd dan de belasting op de basisschool, waar veel korte en frequentere bewegingsmomenten zijn. Tegelijkertijd zitten zij veel meer in dezelfde houding, zowel op school als tijdens het huiswerk maken als tijdens de toenemende “screentime”. Daarnaast stoppen veel kinderen in de tweede of derde klas met hun sport. Er zijn dan drie type klachten:
- sportblessures: het spel wordt intensiever en de puber / adolescent in groeispurt is gevoelig voor spier- en peesblessures doordat spierkracht altijd iets later toeneemt dan dat de bot lengte toeneemt.
- eenzijdige houding: pubers brengen een groot deel van hun tijd door achter de computer of onderuitgezakt op de bank met mobiel of tablet. Een statische houding veroorzaakt pijn. Zij worden dan verwezen met hoofdpijn, nek- en/of schouderklachten.
- eenzijdig bewegen: een beweging die heel vaak op dezelfde manier wordt gemaakt veroorzaakt terugkerende lichamelijke klachten als nek- of lage rugpijn.
- Door groei neemt de belasting op de benen toe. Er kunnen dan dan heup-/lies- of knie- of enkelklachten ontstaan.
Schoolkinderen kunnen gerichte opdrachten doen, de oefeningen worden in begin tijdens de therapie aangeleerd en moeten thuis, meerdere keren per week, herhaald worden. Er worden zo snel mogelijk oefeningen gedaan die aansluiten bij de beoefende sport. Als een kind niet sport, dan wordt er gezocht naar beweegmomenten die het wel leuk vindt, bijv. dansen of de hond uitlaten. We streven er naar dat elk kind met plezier en zonder pijn kan voldoen aan de norm voor gezond bewegen (elke dag één uur, matig intensief).