Zuigelingen: voorkeurshouding en/of scheef hoofdje
Tijdens de eerste drie maanden vindt U dat uw zoon/dochter een scheef of afgeplat hoofd heeft. Het is ook mogelijk dat u tijdens het bezoek aan het consultatiebureau hierop gewezen wordt. Een voorkeurshouding of afplatting kan verschillende oorzaken hebben. Het kan door
- een houdingsafwijking aan de wervelkolom of heupen komen, of
- een spierverkorting van een nekspier komen, of
- te hoge of te lage spanning aan alle spieren komen, of
- door het aanbieden van steeds dezelfde houding komen, of
- door een onbekende oorzaak
Tijdens het eerste bezoekonderzoek gaan we kijken of we de oorzaak kunnen vinden. We bespreken de periode voor- tijdens en na de bevalling, factoren van omgeving die van invloed kunnen zijn en een eerste onderzoek naar de bewegingsuitslagen. Er worden houdings- en hanteringsadviezen gegeven om thuis toe te passen. De tweede keer wordt een motorische observatietest uitgevoerd, de kwaliteit van de bewegingen beoordeeld en de scheefstand en/of afplatting van het hoofd gemeten. Daarna gaan we de overige houdingen en bewegingen van uw zoon/dochter doornemen en daar gerichte houdings- en bewegingsadviezen over geven. Een aantal van die hanteringsadviezen zullen we ook samen oefenen. We geven u informatie over de motorische mijlpalen die u kunt uitlokken (wat is de volgorde van de motorische vaardigheden van uw kind), de kwaliteit van bewegen en volgen de motoriek en de scheefstand met metingen.
Op de leeftijd van zes maanden wordt opnieuw de scheefstand en afplatting gemeten. Naast de voorkeurshouding en/of een scheef hoofdje behandelen we ook zuigelingen die zich traag of afwijkend ontwikkelen.
Naast de voorkeurshouding en/of een scheef hoofdje behandelen we ook zuigelingen die zich traag of afwijkend ontwikkelen. U kunt hierbij denken aan zuigelingen die een zwakke hoofdbalans hebben, niet tot rollen komen of kinderen die billenschuiven i.p.v. tijgeren of kruipen.
